Anno 2010 rijdt op oma-dag het groene autootje voor. Even langs de toko, een korte stop langs de weg voor verse pruimen, appels of eieren. Bij de basisschool staat een viskraam op woensdagmiddag. Zullen we…..? Oma staat al in de rij. Voor vers gebakken kibbeling kun je haar ’s nachts wakker maken. Maaike en Lisa hadden er al op gehoopt. Stralend lopen ze met hun overgrootmoeder in het midden naar huis.
De middag vliegt voorbij. Oma Stien doet een spelletje met de meisjes en als het mooi weer is rommelt ze nog wat in de tuin. Er staat altijd wel iets te pruttelen, waar om beurten in geroerd wordt.
Op één van die dagen realiseer ik me, dat ik al jaren knobbel op een goede formule voor het Indische hoofdstuk van mijn manuscript. Dat ik notities op losse papiertjes krabbel zonder patroon. Terwijl een deel van mijn roots nu gewoon aan de keukentafel zit. Wie maakt straks die heerlijke ketan met stinkvisjes als ze er ooit niet meer is? Vanaf dit moment zitten we regelmatig aan de keukentafel met mijn laptopje. Terwijl oma haar hand van koken in woorden vertaalt, ontspruit bij mij ter plekke de inspiratie voor nieuwe gerechten met een eigen touch. En soms verander ik er stiekem iets aan in de hoop, dat ze het niet ziet… “Hé, dat zei ik niet hoor, zó moet het niet. Jij kookt als een Marokkaan jij, met al die kruiden!” Oeps.
Ik ben tot nu toe de laatste in de rij van tjobèk-bezitters. Zou ze toch trots zijn op mijn kookkunsten? Ik koester haar oude tjobèk vol trots in mijn keuken. Pauline Isakh, Stien Zwart en Rico van Onselen hebben hun boemboes altijd in dat ding geoelekt. Zij geloofden allemaal, dat hun hand van koken nauw verbonden was met het gebruik van deze tjobèk. Pauline rust zacht in Indonesië. Stien nam de tjobèk mee op de boot naar Nederland en zette hier de lijn voort. Rico leeft niet meer. Blijkbaar ben ik hem nu waard.
Als ik mijn boemboes gedachteloos tot een pasta stamp, drukkend en ronddraaiend, mijn vingers vertrouwd in de uitgesleten handgreep van de ebbenhouten oelekan, vallen puzzelstukjes op zijn plek. Ergens staat het allemaal op mijn harde schijf. Ik zie logica in de receptuur, in de samenstelling van boemboes en in de samengesmolten keukens van bv. Suriname, Mexico, Zuid-Europa, Arabië en Afrika. De hand van de voorouders heeft ieder van ons de weg gewezen. Het is nog steeds niet stil. In mijn hoofd is het een drukte van belang. Het lijkt soms of alle stemmen door elkaar kakelen. Ik wil het opschrijven, bewaren en delen. Rust vinden in het zoeken van de juiste woorden, lachen om oude anekdotes, me verwonderen over wilskracht en overlevingsdrang in tijden van oorlog en repatriëring. Hoe vaak heb ik niet gedacht
“Als die tjobèk nu toch eens had kunnen praten….“
Pascale van Onselen
* In het kookmanuscript van de auteur zijn levensverhalen opgetekend
over de nazaten van Jo Zwart en Pauline Isakh. Hun familiekroniek
behelst de families Zwart, Van Der Lek, Wijnandts, Van Onselen en
en Boermeester. De verhaallijn wordt verteld vanuit het perspectief van de tjobèkbezitters Pauline Isakh, Stien Zwart en Enrico van Onselen.
Om persoonlijke redenen zijn deze alleen gedeeltelijk op de website gepubliceerd. Wie geïnteresseerd is kan contact opnemen met de auteur op pascale@koffersvolrecepten.nl