Nodig voor 4 pers:
500 g. grote ongepelde garnalen
1 grote ui, gesnipperd
2 teentjes knoflook, fijngehakt
1 lombok pepertje, fijngehakt
½ theel. koenjit (gemalen geelwortel)
2 tomaten, in kleine blokjes
2 stengels sereh (citroengras), fijngehakt
3 djeroek poeroet (citroenblad)
3 cm. laos (galanga), geschild, fijngehakt
1 theel. asam (tamarindepasta)
2 dl. kokosmelk
4 lente-uitjes, in ringetjes
versgemalen zwarte peper, naar smaak
mespunt zout, naar smaak
200 g. taugé
handje verse korianderblaadjes, gehakt
3 eetl. plantaardige olie
Zo maak je het
Los de tamarindepasta op in 2 eetlepels water. Fruit ui, knoflook en lombokpepertje zacht. Bak de garnalen mee tot ze een beetje verkleuren en doe dan de kurkuma er bij. Voeg de tomaten, sereh, djeroek poeroet en laos toe, roerbak een paar minuten en schenk er dan de kokosmelk en tamarindepasta over. Laat even pruttelen met het deksel op de pan. Roer de lente-uitjes er door. Breng de saus op smaak met zout en versgemalen zwarte peper. Serveer de garnalen op een bedje van geblancheerde taugé en garneer met de korianderblaadjes. Lekker met pandanrijst en atjar ketimoen.
Dit Balinese gerecht heeft ook Thaíse trekjes, zoals de combinatie laos/sereh/kokos/limoen/koriander. Als je het in huis hebt, kun je hier ook een theelepel groene Thaïse pasta in gebruiken i.p.v. een lombokje.