Nodig voor 4-6 pers: Boemboe:
400 g. boulanger (aubergine) 1 theel. zwart mosterdzaad
200 g. shiitake paddenstoelen 1 theel. fenegriekzaad
200 g. oesterzwammen 2 uien, gesnipperd
100 g. kastanjechampignons 3 teentjes knoflook
100 g. waterkastanje (uit blik) 1 rood pepertje
1 eetl. taotjo (bonensaus) 5 cm. verse gember, fijngehakt
8 kemirienoten (fijngemalen) 1 theel. kurkuma (geelwortel)
1 maggiblokje 3 cm. verse laos, fijngehakt
1 eetl. donkere Chinese sojasaus 2 stengels sereh (citroengras)
200 g. gropesi (taugé)
4 eetl. plantaardige olie
De Surinaamse multiculti-samenleving kent vele “moksi’s”. Alle denkbare combinaties zijn mogelijk. Wat een mooie mensen! Het werkt, hosselt, feest, danst, scharrelt en pinaart met elkaar. Nergens anders ter wereld is in een landje van ruim vijfhonderdduizend mensen zo duidelijk sprake van diverse etnische groepen, die vóór alles helemaal ” Surinaams” zijn, maar ook oude tradities, religie, taal, eetgewoonten en andere specifieke eigenaardigheden hoog houden. Elke groep heeft een eigen politieke partij, die opkomt voor de groepsbelangen. Zonder te willen discrimineren definieert men elkaar naar de oorspronkelijke bevolkingsgroep. Zo zijn er Creoolse beroepsgroepen met uniform, Javaanse woonwijken, Hindoestaanse handelshuizen, Indiaanse dorpen, welvarende Libanese families, blanke boeroes, Joodse planters, Guyanese gastarbeiders, Chinese winkeliers, witte bakra’s, Frans sprekende evacués, Braziliaanse goudzoekers….. Naast een grote middenstandsgroep is ook hier een extravagant rijke elite. In de buitenwijken langs de Surinamerivier vind je koeliepaleizen en protserige vestingen met brullende airco’s en hoge muren. Mijn houten optrekje staat ergens in het midden van de prestigieuze Anton Dragtenweg. Als ik naar de markt fiets, zie ik regelmatig nieuwe monsters verrijzen tussen de koloniale pandjes. Ik houd vrijpostige chauffeurs argwanend in het vizier. Men is hier duidelijk niet gewend aan rijwielen! “Hé, pssst…..pssst….. poppetje, lekker díííííng!” Ik houd de vaart er in. Voor ik het weet hangt er weer zo’n kleffe billenknijper uit zijn autoraampje!!
Zo maak je het
Dit is moksi-curry op zijn best: Mediterrane aubergines, Chinese paddenstoelen en veel kruiden. Uiteraard op smaak gebracht met de typisch Surinaamse gedroogde garnaaltjes en het onmisbare maggi-blokje. Verhit de olie in een grote braadpan en bak de mosterd- en fenegriekzaadjes tot ze knisperen. Voeg dan ui, knoflook, gember, peper, kurkumapoeder, galangawortel, sereh, gemalen kemirienoten en de Taotjo toe. Bak op een laag vuurtje tot de ui zacht is. Snijd de aubergine in blokjes, bak ze mee en schep regelmatig om. Snijd de paddenstoelen in stukjes. Zodra de aubergine zacht is, kunnen ze ook in de pan.
Zodra het meeste vocht uit de paddenstoelen verdampt is, kun je de waterkastanjes, sojasaus, een scheutje water en het maggiblokje toevoegen. Laat de curry met het deksel op de pan even pruttelen, zodat de gemalen kemirienoten de saus kunnen binden. Als je verse koriander hebt, is het lekker om dat er op het laatste moment door te roeren. Serveer de curry met geblancheerde gropesi (taugé) en rijst.
Note
In Suriname worden gedroogde garnaaltjes gebruikt als vaste smaakmaker, zoals trassi in Indonesië en Nam Pla vissaus in Thailand. ‘Umami’ is de vijfde basissmaak naast zoet, zuur, zout en bitter en geeft diepte aan de smaak. Voor een 100% vegetarisch gerecht vervang je de gedroogde garnaaltjes door een eetlepel Taotjo (bonensaus), gemaakt van gefermenteerde sojabonen. Door de ziltige smaak is het een goede vervanger.