Naast het hebben van muchacha’s, ballenjongens, boodschappensjouwers en schoenpoetsers kent het leven in deze kleine internationale gemeenschap nóg een bijzonder privilege: het automatisch lidmaatschap van de Hollandse Club. De vergaderingen worden belegd in de British Pub, uiteraard met Guinness, darts en poolbiljart. Nederlanders in El Salvador zijn een zeldzaamheid. We zijn dus blij verrast als we kennismaken met een handvol expats van Philips, Ceteco, HCI, EEG, Plan en de Bata. Inderdaad, die van de schoenen!
CEO
De Nederlandse honorair consul is don André Wevers, tevens manager van La Curaçao, onze werkgever. Natuurlijk heeft hij doña Kitty meegenomen. Hun hartelijke gastvrijheid zette reeds de toon voor een ontelbare reeks gezellige etentjes. Tegelijkertijd ontmoeten we de sympathieke voorzitter van de Hollandse Club, iemand met een dubbele naam en een teckel. Ongelofelijk eigenwijs, die teckel dan. De schat trekt onze eerbiedwaardige voorzitter half over z’n stoel heen richting bar. Natuurlijk op het moment dat hij de clou vertelt van een zakelijke successtory. Zijn partner, een statige Friese dame heeft vermoedelijk blauw bloed en blijkt een zeer onderhoudende tafelgenote.
Illuster gezelschap
Verder zit er een gepensioneerde hoge pief, die aan de lopende band schuine moppen tapt en zijn toehoorders zó adrem van repliek dient, dat ik ademloos toehoor. Zijn charmante Latijnse echtgenote vertelt in vloeiend Nederlands over de bouw van hun tweede luxe strandhuis. En biedt aan binnenkort een “té de bienvenida” (high tea) te organiseren voor die alleraardigste nieuwe jongelui. De schoenenhandelaar is in al die jaren zijn Brabantse accent nog niet verloren. Als het écht gezellig wordt, trekt hij triomfantelijk een cd’tje met oer-Hollandse inhaak-en-meedeiners uit zijn binnenzak. En bestelt ontroerd nog een biertje als wij ze allemaal hartverscheurend meezingen. Van zijn vrouw krijg ik een openhartige inwijding in de onbegrensde mogelijkheden van de plastische chirurgie. Nooit meer make-up nodig, stel je voor…!
Vliegles
Mijn bejaarde overbuurman begint een vriendelijk praatje over het weer, maar heeft jammer genoeg zijn hoorapparaat niet goed afgesteld. De manager van HCI maakt me enthousiast voor vlieglessen. Ik kan volgende week mee op een proefvlucht als hij zelf les neemt. Tof! Dat lijkt me een waardige hobby voor een kersverse doňa. De EEG-man staat nog met één been in zijn vorige post Indonesië en geniet zichtbaar van de reacties op zijn ongenuanceerde uitspraken. Een goede gek is hier altijd welkom, lijkt me. De vriendelijke directeur van Plan de Padrinos houdt een korte presentatie over zijn werk. Ik dwaal af naar de zweetplekken in zijn overhemd, die steeds groter worden.
Amba
Het hoogtepunt van vanavond wordt gevormd door het onverwachte bezoek van onze nieuwe ambassadeur uit Costa Rica. De doorgewinterde bewindsman komt kennismaken met zijn onderdanen in de buitenpost. Geeft te kennen blij te zijn met de laarzen aan het veld weer in te mogen. We hebben gemeen-schappelijke vrienden. Bij het afscheid laat hij luidruchtig door-schemeren, dat die vrienden hun post in Suriname aan hém te danken hadden. Pardon? Volgende keer neemt hij zijn vrouw en dochter mee. Vanavond echter laat hij zich door de honorair consul afzetten in een eh… goed hotel. Hij heeft nog veel te doen.
Nobody loves me
Er worden over en weer visitekaartjes uitgedeeld en nieuwe borrels afgesproken. Nog één biljartje? Een vrijgezelle ontwikkelingswerker geeft het laatste rondje en gunt ons een openhartige blik in zijn liefdesleven. “Nobody loves me.” Snik. Zijn laatste lokale trofee zit tegenover me. Een beauty van een jaar of 20. Ik zie al voor me hoe deze joviale levensgenieter zich straks op een tropisch palmeneiland settelt als laatste post. Niks olifantenkerkhof: huisje aan het strand, hangmatje, popje mee, rum cola binnen handbereik. En op respectabele leeftijd dan tevreden van zijn stoeltje valt, nog steeds lachend om zijn eigen grappen.